De klimaatbeloftes van grote bedrijven die zichzelf klimaatleiders noemen zijn misleidend en hun strategie is veelal ontoereikend. De klimaatplannen voor 2030 halen nog niet de helft van wat nodig is om onder de temperatuurgrens van 1,5°C te blijven.
De tweede editie van de Corporate Climate Responsibility Monitor beoordeelt de klimaatstrategie van 24 grote ondernemingen die zichzelf als klimaatleider afficheren. Maersk is het enige bedrijf daarvan met een redelijk haalbare klimaatstrategie. Volgens het rapport heeft de strategie van acht bedrijven – Apple, ArcelorMittal, Google, H&M Group, Holcim, Microsoft, Stellantis en Thyssenkrupp – een matig haalbaarheidsniveau, terwijl de haalbaarheid van de plannen van de overige vijftien bedrijven te verwaarlozen is.
Gebrek aan vooruitgang
Sinds de publicatie van de eerste editie van de Corporate Climate Responsibility Monitor een jaar geleden is er nauwelijks vooruitgang geboekt. De toezeggingen van ondernemingen om het klimaat op lange termijn naar netto nul te brengen blijven dubbelzinnig en leiden de aandacht af van de dringende noodzaak om de emissies dit nog decennium terug te dringen. Over het geheel genomen verbinden de ondernemingen in het rapport zich ertoe om tegen 2030 slechts 15% van hun volledige uitstoot van de waardeketen te verminderen. Dat is minder dan de helft van wat er nodig is om de temperatuurstijging te beperken tot ongeveer 1,5°C.
Klimaatbeloftes van grote bedrijven misleiden na 2030
Na 2030 zijn de klimaatbeloftes naar netto nul van grote bedrijven, die hun klimaataanpak aanprijzen, vaak misleidend. Ze beweren allemaal op weg te zijn naar ‘netto nul’ of ‘klimaatneutraliteit’, wat algemeen wordt beschouwd als de beperking van uitstoot tot bijna-nul. De consensus in de wetenschappelijke gemeenschap – zoals blijkt uit de SBTi Net Zero Standard en de ISO Net Zero Guidelines – toont aan dat de huidige emissieniveaus voor de meeste sectoren met ten minste 90% of 95% moeten worden verlaagd om wereldwijd ‘netto nul’ te bereiken.
Maar de onderzochte bedrijven verminderen slechts 36% van hun gecombineerde co2 voetafdruk. Hieruit blijkt dat er een enorme kloof gaapt tussen wat de bedrijven momenteel toezeggen en wat nodig is om de meest schadelijke gevolgen van klimaatverandering af te wenden.
Een kleine minderheid van bedrijven – waaronder Maersk en Stellantis – doet potentieel geloofwaardige toezeggingen voor een vergaande co2 reductie tegen 2030 en daarna. Maar deze bedrijven worden in één adem genoemd met andere die hun beloftes niet waar kunnen maken, zoals American Airlines, Carrefour, Deutsche Post DHL, Fast Retailing (Uniqlo), Inditex (Zara), Nestlé, PepsiCo, Volkswagen en Walmart. Die doen soortgelijke beweringen en verwijzen ook prominent naar hun SBTi-certificeringen om klimaatstrategieën te verdedigen, maar zonder effectief beleid.
Veel van de onderliggende problemen zijn nog steeds niet opgelost: Carrefour lijkt nog steeds meer dan 80% van zijn merkwinkels uit te sluiten van zijn doelstellingen; de “50% tegen 2030”-doelstelling van Nestlé komt in werkelijkheid neer op een verbintenis om zijn volledige ketenuitstoot met slechts 16-21% te verminderen als gevolg van de uitsluiting van bepaalde emissiebronnen en omstreden compensatieplannen.
Compensatie ondermijnt doelstellingen
Een belangrijk punt van zorg is dat compensatiepraktijken de doelstellingen ondermijnen en consumenten misleiden. De helft van de beoordeelde bedrijven – waaronder Apple, Deutsche Post DHL, Google en Microsoft – beweert tegenwoordig koolstofneutraal te zijn, maar deze beweringen dekken gemiddeld slechts 3% van de emissies van deze bedrijven. Het overgrote deel van de emissiebronnen is uitgesloten van deze claims, maar deze cruciale informatie is niet duidelijk in de informatie die aan de consument wordt getoond. Ten minste driekwart van de beoordeelde bedrijven is van plan om in de toekomst veel gebruik te maken van compensatie via projecten op het gebied van bosbouw en landgebruik.
Maar dergelijke projecten zijn ongeschikt voor de compensatie van emissies. Bovendien zou de omvang van de vraag naar koolstofkredieten de middelen van 2 tot 4 x de planeet aarde vergen, als ze door anderen zouden worden gevolgd.
Wat echte klimaatleiders doen
Volgens de Corporate Climate Responsibility Monitor tonen sommige bedrijven klimaatleiderschap door te innoveren. Hiertoe behoren bijvoorbeeld Maersk, dat investeert in alternatieve brandstoffen en schepen; Google, dat baanbrekend werk verricht op het gebied van 24/7-monitoring en het afstemmen van de opwekking van hernieuwbare energie op het verbruik; Deutsche Post DHL, dat investeert in de elektrificatie van zijn vloot en de opschaling van de productie van koolstofarme brandstoffen voor weg-, zee- en luchtvervoer; en Apple, dat maatregelen neemt om hoogwaardige opties voor de inkoop van hernieuwbare energie toegankelijker te maken voor zijn leveranciers en maatregelen treft om de levensduur van apparaten te verlengen.
Maar de meeste bedrijven in de Corporate Climate Responsibility Monitor presenteren maatregelen die in het beste geval gericht zijn op incrementele verbeteringen en die de noodzakelijke sectorale transformaties uit de weg gaan. Plannen om bijvoorbeeld PV op daken te installeren of de energie-efficiëntie te verbeteren zijn welkom. Maar die alleen zijn bij lange na niet voldoende.
Uit de analyse blijkt dat regelgevers, vrijwillige normeringsinitiatieven en bedrijven dringend hun aanpak moeten herzien om zich aan te passen aan de temperatuurgrens van 1,5°C. Uit recente publicaties van de VN-expertgroep en de Internationale Organisatie voor normalisatie blijkt dat er een toenemende consensus bestaat over wat een goede praktijk is op het gebied van klimaatverantwoordelijkheid van bedrijven. Met de EU-richtlijn inzake duurzaamheidsrapportage hebben we de eerste tekenen gezien dat deze consensus zijn weg vindt naar wetgeving, hoewel nog moet worden afgewacht hoe deze regelgeving zal worden toegepast.
Open brief aan EU
De organisatie stuurt samen met enkele andere ngo’s, een open brief naar de Europese instellingen met de vraag om de misleiding van consumenten door middel van greenwashing te bannen, hen beter tegen te beschermen tegen valse claims, en consumenten ook meer bewust te maken van de eigen rol die ze kunnen spelen in de groene transitie van Europa.